Boven Engeland ontploft een gekaapt vliegtuig. Tussen plastic bekertjes, zuurstofmaskers, afgerukte ledematen en herinneringen vallen twee figuren richting het Kanaal. Het zijn de beroemde acteur Djibriel Farisjta en de in driedelig grijs gestoken Saladin Chamcha, die uiteindelijk levend en wel op de Engelse kust aanspoelen.
Een wonder, maar met een bijwerking. Djibriel krijgt een glanzend aureool terwijl Saladins benen steeds hariger worden, zijn voeten in hoeven veranderen en er hoornigebulten op zijn voorhoofd groeien. Ze zijn verkozen tot tegenstanders in de eeuwige strijd om Goed en Kwaad. Maar wie is wie? Terwijl de twee mannen door tijd en ruimt buitelen richting hun uiteindelijke confrontatie is de lezer getuige van een epos over liefde, hartstocht, bedrog en geloof.
'Zijn schrijfstijl is uniek en bloemrijk, hij goochelt met taal.' – Marjolijn de Cocq, Het Parool
'Door Salman Rushdie te lezen kun je de wereld begrijpen.' – Michel Krielaars, NRC
‘De duivelsverzen is geen antireligieus pamflet en Salman Rushdie is al zeker geen atheïstisch prediker. Zijn oeuvre is allesbehalve geschreven vanuit -ismen of anti’s. Hij is bij uitstek een verhalenverteller, verhalen met meerdere lagen, meerstemmig, multicultureel, mooi menselijk.’ – Guy Verhofstadt, De Morgen
'Als je Middernachtskinderen en De duivelsverzen, nu allebei opnieuw uitgegeven door Pluim, naast elkaar legt, dan vallen enkele dingen op. Middernachtskinderen is komisch, De duivelsverzen is satirisch. Het ene boek lacht, het andere bijt. Middernachtskinderen is gevoed door een thuis, door familie, De duivelsverzen door thuisloosheid, door verwezing. Middernachtskinderen voedt zich met geschiedenis, De duivelsverzen met religie.' – Joost de Vries, De Groene Amsterdammer
‘Het boek raakte me als een mokerslag. Rushdie bleek een schrijver te zijn die alle ruimte - en nog een beetje meer - nam voor zijn verbeelding. [...] Het was een explosie aan ideeën en observaties, van associaties en spielerei waarbij de verbeelding van de lezer werd aangesproken en uitgedaagd waarbij de taal ook niet gespaard werd. [...] Ik had nog niet eerder zo’n roekeloos, ambitieuze viering van de literaire verbeelding in handen gehad. Het was precies zo’n boek dat je altijd al gekend had willen hebben.’ – Karin Amatmoekrim, NRC
‘Vanaf het begin sprankelt het boek, spatten de volzinnen van het papier, laten de levendige beschrijvingen prachtige beelden in het hoofd van de lezer ontstaan, wisselen tragiek en humor elkaar af, en omwikkelt de auteur de lezer als een python – ontsnappen is niet meer mogelijk – om hem/haar zonder pardon het verhaal in te trekken.’ – Bazarow