Op Valentijnsdag 1989 werd Salman Rushdie gebeld door een bbc-journalist die hem vertelde dat hij ‘ter dood veroordeeld’ was door de ayatollah Khomeini. Voor het eerst hoorde hij het woord ‘fatwa’. Wat had hij misdaan? Hij had een roman geschreven, De duivelsverzen, die ‘tegen de islam, de Profeet en de Koran’ gericht zou zijn. Zo begint het ongelooflijke verhaal van een schrijver die moest onderduiken, om de haverklap moest verhuizen, beschermd werd door de politie, en die niet onder zijn eigen naam kon leven. Hij koos de voornamen van twee van zijn favoriete schrijvers, Conrad en Tsjechov, om zijn alias te vormen: Joseph Anton.
Hoe gaat dat, leven met zo’n dreiging? Hoe moet je schrijven, hoe kun je nog liefhebben? Hoeveel invloed heeft de wanhoop en hoe vecht je terug? Wie zijn zijn vrienden onder de uitgevers, journalisten, schrijvers, politici – en wie laten hem vallen? In dit opmerkelijke boek vertelt Rushdie voor de eerste keer het verhaal over zijn strijd voor de vrijheid van meningsuiting.
Joseph Anton is een eerlijk, spannend, grappig maar vooral een belangrijk boek. Want met Rushdie begon een dramatisch conflict tussen de fundamentalistische islam en het Westen dat de wereld nog steeds tekent.