L.H. Wiener
L.H. Wiener (Amsterdam, 1945) debuteerde in 1966 met een kort verhaal in Tirade. Een jaar later verscheen zijn eerste verhalenbundel, Seizoenarbeid, die door de rechterlijke macht verboden werd wegens vermeende smaad. Hij bleef het korte verhaal altijd trouw, maar brak ook door als romanschrijver: voor Nestor ontving hij in 2002 de F. Bordewijk-prijs, en met De verering van Quirina T. werd Wiener genomineerd voor de shortlist van de Libris Literatuur Prijs. Zijn jarenlange schrijverschap resulteerde in een gevarieerd oeuvre, waarin ook non-fictie een plaats kreeg met het autobiografische Herinneringen aan mijn uitgevers. In 2015 verschenen al zijn verhalen in een band ter ere van zijn zeventigste verjaardag, eveneens zijn vijftigste jaar als auteur. In hetzelfde jaar riep een jury met Adriaan van Dis en Arjan Peters in de Volkskrant Wieners verhaal Op zaterdagmorgen na de lessen uit tot het beste korte verhaal van na de Tweede Wereldoorlog. In 2018 verscheen het brievenboek Fallen Leaves, een selectie uit vijftig jaar literaire correspondentie. Daarna verschenen Zeeangst (2020), logboek van een schipper en een bundel ter ere van zijn vijfenzeventigste verjaardag, De zoete inval (2020). In zijn zwanenzang In verlatenheid (2025) blikt Wiener terug op zijn leven en legt vast wie hij was of had willen zijn. Niet anoniem passeren is tenslotte het credo van iedere schrijver.
Fotograaf: Annaleen Louwes