Sinds de Nederlandse overheid zestig jaar geleden gastarbeiders met open armen verwelkomde, is de discussie over immigratie behoorlijk verhard. Rechtse politici spreken over het sluiten van grenzen of zelfs het uitzetten van Nederlanders met een migratieachtergrond.
Afri is de kroniek van een negentiende-eeuwse migrantenwijk, die in veertig jaar tijd een Turkse en Marokkaanse enclave werd. Jutta Chorus verbleef anderhalf jaar in de Rotterdamse Afrikaanderwijk en volgde daar een Turkse, een Marokkaanse en een Nederlandse familie op de voet. Ze was getuige van hun ontluisterende dagelijks leven van armoede, ruzies, eenzaamheid, ziekte en de kleine momenten van optimisme en geluk. Nederland heeft de families van Afri de rug toegekeerd, en vice versa, schrijft Chorus. ‘Er is niemand voor wie ze Nederlander hoeven te zijn.’